Woensdag 9 mei 2012 – Weer een goede punctieuitslag

Vanochtend weer een afspraak op de poli Hematologie. Een gewone controle, geen beenmergpuncties of andere feestelijkheden.
Al lopend van de parkeerplaats naar het LUMC zien we twee ouders met een klein kaal jongetje van een jaar of tweeënhalf lopen, ook opweg naar het ziekenhuis. Het jongetje heeft veel bekijks, omdat het zich erg vrolijk en uitbundig gedraagt. Hij loopt ook heel stoer tussen zijn ouders in, met één hand in zijn broekzak. Het is echt wel een komisch gezicht.
“Kijk dat jongetje,” zeg ik tegen mijn moeder. “Wat schattig.”
“Ah ja, die oortjes…” (oren vallen wat meer op hè, als je kaal bent)
“Maar…” zeg ik, “kinderen op die leeftijd zijn niet kaal.” Althans, ze horen het niet te zijn.
Mijn moeder is even stil en zegt dan: “Nee… dat is waar inderdaad…”
“Hij gedraagt zich niet ziek.”
“Nee, hij ziet er heel vrolijk uit.”

Bij de ingang van het ziekenhuis passeren we het drietal en we lachen even naar de moeder, die zelf ook zichtbaar geniet van haar vrolijke zoontje en trots om zich heenkijkt. Ze pakt hem bij de hand. “Kom, even doorlopen,” zegt ze tegen hem, “anders zit je zometeen tussen de draaideur.”
We gaan hen voor op de roltrap en lopen vervolgens direct door naar de derde verdieping, waar de poli Hematologie zit. Aldaar haal ik gelijk maar een vingerprik, aangezien er nog niemand zit en ik dus niet hoef te wachten. Mijn vingers waren kennelijk nogal koud (dat komt door het zomerse weer in Nederland…), dus het bloed stroomde niet zo enthousiast. Maar goed, met een dosis geduld kom je er wel. Ik geloof alleen dat mijn ringvinger enigszins is beursgeknepen, maar oké. Je moet wat overhebben hè, voor een beetje bloed.

Als ik het prikkamertje uitloop, zie ik de ouders met het kale jongetje ook in de wachtruimte zitten. Hmm… dat is toch niet wat je wilt zien eigenlijk. Het is hoe dan ook nooit goed als je op één van deze poli’s moet zijn.
Maar wat blijkt -daar is mijn moeder ondertussen achtergekomen- ze zijn hier niet voor het jongetje, maar voor zijn vader. Oh? Zo zie je maar dat je er volkomen naast kunt zitten… Alhoewel, ik weet natuurlijk niets van het kind. Maar één ding is zeker en dat is dat het jochie bruist van de energie. Hij praat met alles en iedereen in de wachtruimte, bladert in tijdschriften en boekjes en speelt kiekeboe met zijn moeder. Hij is aan één stuk door aan het kletsen en lachen. Alleen als zijn vader op een gegeven moment het boekje afpakt (geen idee waarom), wordt hij boos. Hij gaat met zijn armen over elkaar staan, fronst zijn wenkbrauwen en stampt met zijn voet op de grond. “Jammurrr!!” roept hij boos.
Ik denk dat hij daarmee bedoelt: ‘niet leuk’. Of: ‘geef terug’. Dat had misschien ook wat meer geholpen, want het woord ‘jammer’ maakt niet zoveel indruk. Hij krijgt het boekje niet terug.
Niet lang daarna worden ze uit de wachtkamer geroepen.

En ik ook. Ik krijg meteen een uitgedraaide versie van mijn punctieuitslag in mijn handen gedrukt. Misschien ben ik de enige, maar ik verzamel mijn punctieuitslagen. Ik bewaar ze allemaal netjes op volgorde in een mapje en als je daar eenmaal mee begint, wil je het wel compleet hebben… zo werkt dat nou eenmaal. Normaal gesproken vraag ik zelf altijd om een uitdraai van de uitslag, maar nu had hij het dus al voor me uitgeprint.
Oja, en niet geheel onbelangrijk, de uitslag was weer goed. Eigenlijk had ik niet anders verwacht, want die punctie heb ik twee maanden geleden gehad. Bij een slechte uitslag zou ik het allang gehoord hebben en bovendien, dan had ik nu waarschijnlijk niet meer zo levendig rondgelopen.
Mijn bloedwaarden waren keurig, dus dat is ook mooi. Er staan weer een nieuwe controle en beenmergpunctie gepland voor over zes weken.

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *