Zaterdag 18 augustus 2012 – Brugpiepen en cool zijn

Jeetje, nou het is zover hoor. Mijn grote kleine broer gaat binnenkort naar de middelbare school. Grappig genoeg kon ik me dat een jaar geleden nog niet voorstellen, maar nu is hij er duidelijk wel aan toe. Kennelijk gebeurt er iets magisch in groep 8, waardoor je automatisch ineens ‘geschikt’ bent voor de middelbare school. In mijn beleving was ik veel ouder en groter toen ik in de brugklas zat, maar dat zal wel niet zo zijn geweest… alhoewel het inmiddels allang bewezen is dat meisjes geestelijk twee jaar voorlopen op jongens. Dat verklaart misschien ook waarom mijn broertje en zijn klasgenootjes het nog steeds zo leuk vinden om met pistolen en geweren te spelen. Maar ondertussen hebben ze zichzelf wel heel nieuw taalgebruik aangeleerd. Niet dat ik vroeger altijd alleen maar braaf was hoor, met wat ik zei, maar toch. Laatst vroeg een vriendje iets aan Paul en toen hoorde ik hem zeggen: “Ik heb fucking geen idee.” Compleet verbaasd vroeg ik: “Wát zei je nou? Zei je nou ‘fucking’?”
“O eh, ja, sorry.”
Nu biedt hij er nog zijn excuses voor aan…

Gisteren gingen we schoolspullen kopen met Paul. Ik voelde me enigszins verplicht om mee te gaan, om hem een beetje te helpen… Hij heeft geen flauw idee wat hij zich bij de middelbare school moet voorstellen en wat hij wel en niet ‘moet’ kopen. En ouders ook niet. Nog steeds niet. Dus nou ja, dan maar je drieëntwintigjarige zus meenemen. Die heeft er dan nog wel een béétje verstand van.
Paul had er echter weinig zin in gisterochtend. Hij heeft in de vakantie het boek ‘De hongerspelen’ gelezen, waar hij helemaal weg van was, en is zojuist begonnen in het tweede deel. Het was duidelijk dat hij liever op de bank bleef hangen met zijn boek. Met zijn gezicht op onweer legde hij het boek weg en stond geïrriteerd op.
“Ja hoor eens,” zei ik, “we gaan voor jóuw schoolspullen hoor. We kunnen ook niet gaan, maar dan heb je straks niks.”
God, ik klonk net als mijn ouders.

Dus wij die schoolspullen kopen, samen met mijn moeder. Waar ik vroeger alles in vrolijke kleurtjes kocht, koos mijn broertje voor donkerblauw en zwart. Dat is cool. En daar maakte ik ook per ongeluk een fout. Ik had namelijk scharen voor Paul gevonden en vroeg: “Kijk, zijn deze goed?” Waarna hij vol ongeloof zei: “Nee… Lies, die zijn half roze!”
O ja, stom… Het was mij serieus niet opgevallen, maar roze kan natuurlijk niet. Dat ik het even weet.

Ik hielp hem met zijn kaftpapier uitzoeken, want hij had geen idee wat hij wilde. Dus ik hield hem meerdere rollen voor zijn neus. “Kijk, deze is cool, of deze bijvoorbeeld…”
“Ja, is goed. Doe maar.”
“O kijk, maar er is ook deze. Vind je die niet leuk? Of eh, cool?”
“Ook best.”
“Of misschien toch deze?” vroeg ik.
“Ja, ja, ja. Dóe maar. Is goed. Zijn we nu klaar?”
Ik was vroeger eindeloos aan het zoeken naar het leukste kaftpapier, maar het kon Paul vrij weinig schelen, geloof ik. Als het maar wél cool is. En grappig genoeg vertrouwt hij helemaal op mij. Als ik zeg dat hij dit of dat moet kopen, dan doet hij dat. Terwijl ik inmiddels ook echt niet meer weet wat de trends zijn. Daarvoor is het te lang geleden dat ik op de middelbare school zat. Maar goed, ik weet nog wel wat je in ieder geval niét moet hebben (dat is zo’n beetje alles waarvan ouders zeggen dat het uhh… ‘handig’ is), dus ik kon Paul wel helpen met zijn spullen uitkiezen.
Ik hoorde destijds niet echt bij de ‘coole’ mensen. Want dat is inherent aan de middelbare school hè: die hiërarchie. Ik slaagde er wel in om mee te doen met wat ‘in’ was, dus ik had een prima plekje in de middenklasse, maar aan de popie jopie mensen was niet te tippen. Zij hadden altijd duurdere kleren van duurdere merken, grotere zonnebrillen, mooiere schoenen, cooler haar en weet ik wat allemaal. En nog afgezien van het feit dat ze zich arrogant gedroegen, rookten ze allemaal. Als je dat niet deed, hoorde je er sowieso al niet bij. Dus wat mij betreft hoefde ik daar ook niet bij te horen. Bovendien had ik mijn eigen leuke vriendengroep, waardoor ik een geweldige tijd heb gehad op de middelbare school. Ik heb daar zulke leuke herinneringen aan.

Ik had in het mandje een dikke map voor mezelf gelegd, die ik ergens voor nodig had. Er zaten een paar bloemen op, dus toen Paul die map zag, zei hij: “Wat is dát!?”
“Rustig maar, die map is voor mij,” zei ik.
“O gelukkig, ik schrok even…”
Meneer was bang dat we hem met een bloemenmap naar school zouden sturen. Uiteindelijk stonden we bij de kassa, toen Paul toch een andere etui wilde. Hij trok me aan mijn arm mee. “Kom Lies, je moet even meekijken.” Iets wat ik toch wel schattig vond. Tenslotte is hij ook nog maar twaalf… Hij mag dan straks een brugklasser zijn, maar hij is toch ook nog wel steeds mijn jongere broertje. Een lieve jongen die midden in de winkel kusjes geeft en zijn arm om mijn nek slaat. Ben benieuwd hoe lang dat nog duurt…

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *