Vrijdag 31 augustus 2012 – Wonderdokter

Vandaag ben ik bij een orthomanueel therapeut geweest, oftewel: een arts die hele knappe trucjes kan. Een soort Hans Klok, maar dan anders. Het was zomaar een idee om eens bij hem langs te gaan, omdat meerdere familieleden onder behandeling zijn geweest bij hem en hij wonderbaarlijk goed bleek te zijn. En ik heb al heel lang rugklachten en hoofdpijn… Voor die hoofdpijn had mijn hematoloog al bedacht dat als mijn hoofdpijn zou blijven aanhouden, hij me eens naar de neuroloog zou doorsturen. Maar omdat ik ook rugklachten heb, dacht ik, ik ga eerst eens bij die orthomanueel therapeut langs. Naar de neuroloog kan ik altijd nog als dat nodig is, maar wie weet heeft het allemaal wel met elkaar te maken en kan het met, ik noem maar wat, een paar keer kraken wel worden opgelost. Het is het proberen waard, toch?

Afijn, nadat hij de hele anamnese heeft afgenomen, onderzoekt hij even – werveltje voor werveltje – waar de problemen precies zitten. Ik hoor hem tellen en voel hem duwen.
“Hier is links gevoeliger dan rechts,” zegt hij.
“Ja.”
“Hier ook.”
“Klopt.”
“En hier is rechts gevoeliger dan links, klopt hè?”
Ik schiet een beetje in de lach. “Ja, inderdaad.”
“Wij tekenen hier altijd op ruggen, vind je dat erg?”
“Nee hoor.” Hij maakt er maar een mooie tekening van.

Mijn hele bewegingsapparaat wordt onder de loep genomen. Er wordt aan gedraaid, op geduwd, van alles. Het blijkt dat veel aan mijn rechterkant minder flexibel is dan aan de linkerkant. Mijn rechterarm bijvoorbeeld kan ik niet zo ver omhoog doen als mijn linkerarm. Zelfs mijn rechterhand kan ik minder soepel naar beneden buigen dan mijn linkerhand. Het gaat natuurlijk allemaal maar om een fractie en daarom heb ik het zelf nooit opgemerkt, maar toch…
“En,” gaat hij verder, “als het hier prima gaat, dan móet het daar wel vastzitten. Kan bijna niet anders.”
En inderdaad. Het lijkt wel alsof hij een puzzel aan het oplossen is.

“Oké, ik zal het even uitleggen,” zegt hij en pakt er een anatomisch model bij van een wervelkolom en bekken. “Gezien je opleiding ken je de anatomie natuurlijk wel?”
“Ja, die ken ik.”
Er volgt een uitleg over waar bij mij het probleem zit, en dat blijkt een lichte torsie –draaiing– van mijn bekken te zijn. En aangezien je bekken de basis is van je hele gestel, kan dat natuurlijk klachten gaan geven. Nou, voilá.
Uiteindelijk besluit hij dat hij vijf behandelingen zou willen doen, waarbij hij gebruik maakt van mobilisatie en manipulatie. Als het dan geen effect heeft, stopt hij ermee. Leek mij een prima plan.
Hij stelde voor om gelijk maar met de eerste behandeling te beginnen.

Ik geloof dat ik wel tien keer van mijn rug op mijn buik ben gedraaid, van mijn linkerzij op mijn rechterzij en andersom, dan weer even rechtop en vervolgens weer liggen. Ondertussen deed hij bij elke houding weer iets anders. Hij heeft mijn hele bekken losgeschud en rug- en nekwervels gekraakt. Op een gegeven moment had hij me zowat in de houdgreep, toen ik ineens ‘krak’ hoorde in mijn rug. Echt bizar.

Na de behandeling is hij alle wervels opnieuw nagelopen, en toen bleek er geen enkele meer gevoelig te zijn. Hoe doet ‘ie dat?!
“Bizar hè?”
Ik was zo verbaasd dat ik er gewoon om moest lachen. “Nou! Ik vind het een knap kunstje.”
Waar ik eerst niet met mijn vingers de grond kon raken als ik voorover boog, kon ik dat na de behandeling ineens wel. En ook kon ik verder achterover buigen.
“Zo zeg, een hoepel,” zei hij.
Dames en heren, hij noemde me een hoepel. Ik denk dat ik me morgen gelijk maar ga opgeven voor salsalessen en limbodansen. Volgende week vrijdag mag ik komen voor de tweede behandeling. Het lijkt nu al een positief effect te hebben, dus ik ben benieuwd. Echt wel een beetje een wonderdokter, zo’n orthomanueel therapeut.

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *