Woensdag 9 januari 2013 – Controle op de poli

Om 9:25 uur ben ik op de poli Hematologie. Drie maanden geleden alweer dat ik hier voor het laatst was. De tijd vliegt. Aan de andere kant lijkt het alweer zo lang geleden, dat ik me laatst afvroeg: ik krijg toch niet de 9e een punctie? Ik moest even nadenken. Maar nee, die staat voor april.
Het is nog redelijk rustig op de poli en omdat er al iemand bij de balie staat waar ik me moet melden, ga ik eerst maar een vingerprikje halen. Daar zit niemand, dus ik kan direct doorlopen. De man vraagt naar mijn geboortedatum en heeft vervolgens ruzie met de computer omdat hij het niet ingevoerd krijgt. De cursor doet raar.
“Wat hééft die muis?!” vraagt hij geïrriteerd. De witte jas naast hem haalt zijn schouders op.
Ook goedemorgen.
Het duurt even voordat het buisje met bloed gevuld is, omdat het met hele kleine beetjes tegelijk gaat. Maar uiteindelijk is er genoeg uit mijn vinger geknepen om mijn bloedwaarden te kunnen bepalen.
“Zo, klaar.”
“Dank je wel. Dag.”

De wachtkamer is inmiddels redelijk volgedruppeld met patiënten. Ik wil al bijna gaan zitten als ik bedenk dat ik me nog moet melden bij de balieassistente. Dat krijg je hè, na 3 maanden, dan raak je uit het ritme. De assistente is nog even aan de telefoon, maar als ze opgehangen heeft kijkt ze op en glimlacht: “Lisa Hilders, ik ga je aanmelden.”
Het is dat ik weet dat zij mijn boek gelezen heeft, want dat vertelde ze vorige keer toen ik bloed kwam laten afnemen. Dus het is niet zo gek dat ze weet wie ik ben, maar toch… Ik kijk er altijd weer van op.

Ik neem plaats in de wachtruimte, nog net op de grens van het Hematologie gedeelte. Een paar stoeltjes verder is het ineens Mammapoli. En daarna Oncologie. Grappig genoeg ga je ervan uit dat een patiënt daar waar hij/zij hoort gaat zitten. Wat best onzin is, want als er ergens geen plek is ga je natuurlijk verderop zitten. En uiteindelijk komen we bijna allemaal (niet iedereen) voor oncologie. Maar goed, dit gaat weer nergens over. Je moet je toch ergens mee bezighouden als je daar zo zit te wachten.
Schuin tegenover mij zit een vrij jonge man, die er maar even zijn laptop bij heeft gepakt. Kennelijk is hij ook al bekend met de, nou ja, niet al te korte wachttijden.
Als ik zo om me heen kijk, gaan mijn gedachten weer rollen. Je ziet aan heel veel mensen niets, aan mij ook niet, en toch zitten we hier met z’n allen. Ieder met een eigen reden. Vooral oudere mensen, maar ook wat jongere. Verderop zit een vrouw met een sonde in haar neus. Vreselijk, ik kan dat onding zo weer voelen als ik mijn best doe.
Ongeveer tweeënhalf jaar geleden zat ik hier nog met een doekje op mijn hoofd, daarvoor zelfs nog in een rolstoel en met een sonde in mijn neus. In mijn beleving zag niemand er zo slecht uit als ik. Maar wellicht was dat ook zo, want ik had zes weken Intensive Care achter de rug. Ik was jaloers op iedereen die goed kon lopen en mooi haar had. De tijd dat je er weer normaal uit gaat zien lijkt zo verschrikkelijk ver weg, dat je je bijna niet kunt voorstellen dat het echt gaat gebeuren.
En nu zit ik hier, totaal kankerpatiënt-af. Niemand die nog aan me kan zien wat ik achter de rug heb. Ik vind het bijzonder dat zoiets op die manier kan gaan. Dat je in no-time dodelijk ziek wordt, wekenlang op het randje van de dood balanceert, er vervolgens als een kasplantje uitkomt, gaat revalideren en uiteindelijk weer helemaal jezelf wordt. Bizar eigenlijk. Maar zo loopt het natuurlijk niet altijd af, wás dat maar zo. Ik heb heel veel geluk gehad.

“Mevrouw Hilders.”
Ik ben aan de beurt. Mijn hematoloog heeft nog even snel mijn punctieuitslag van vorige keer uit de printer gehaald. Inmiddels weet hij wel dat ik die altijd graag wil hebben, ik hoef er niet eens meer om te vragen. Super zeg. Op de uitslag staat: In het beenmerg van 26-09-2012 is PML-RAR niet detecteerbaar. Heel fijn.
Vorige keer had ik mijn hepatitis-B titer laten bepalen (ik ben gevaccineerd vanwege mijn opleiding) omdat ik ergens gelezen had dat chemotherapie er zo’n nadelige invloed op kan hebben dat je niet meer voldoende beschermd bent. Toevallig heb ik afgelopen zomer een bevalling gedaan bij iemand die besmet was met hepatitis-B en dat baarde me toen toch een beetje zorgen. En aangezien hepatitis-B een heel besmettelijke infectieziekte is, wilde ik dit graag even laten controleren.
Nu blijkt dus dat mijn titer inderdaad heel laag is, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van de chemo’s. Het was iets van 12 en het moet tussen de 10 en de 100 zitten. Ik ben dus nog wel beschermd, maar de waarde ligt wel tegen de ondergrens aan. Zodoende heb ik het advies gekregen om me opnieuw te laten vaccineren. Ik ben heel blij dat ik dit nu weet. Het is nogal iets belangrijks als je als verloskundige werkt.

Mijn bloedwaarden, waar ik erg benieuwd naar was, zijn prachtig. Ik heb een ijzergehalte waar je U tegen zegt en ook de leuko’s en trombo’s zijn mooi. We bespreken nog het één en ander en dan vraagt hij ineens naar mijn gewicht.
“Ehh, nou… ik denk…” en ik noem een getal waarvan ik denk dat het weleens zou kunnen kloppen.
“Kom maar,” zegt hij en gaat me voor naar het kamertje ernaast.
O nee, nu moet ik op de weegschaal. “Ahh nééé toch? Dat wil ik niet.” Maar ik geloof niet dat ik veel keus heb. Ik wilde nog voorstellen om mijn haarklem, oorbellen, ringen, riem af en mijn schoenen uit te doen, maar het had allemaal niet veel zin.
Hartstikke confronterend, zo’n doktersbezoek.

“Oké, dan wil ik je eigenlijk gewoon weer over 3 maanden terug laten komen.”
“Prima, en dan krijg ik ook weer een beenmergpunctie?”
Hij schudt zijn hoofd. “Nee hoor. Volgens mij niet…?”
“Jawel, een half jaar na het einde van mijn behandeling zou ik nog een punctie krijgen.”
Hij zoekt even het protocol op in de computer om het na te kijken. Promyelocytenleukemie komt nu eenmaal niet veel voor, dus ik begrijp dat hij af en toe het één en ander moet opzoeken. In ieder geval heeft hij vorige keer gezegd dat ik die punctie zou krijgen, ik heb het niet verzonnen. Maar ik houd me er nu wel een beetje aan vast… Wat nou als hij zegt dat hij het niet nodig vindt? Ik heb die punctie nodig voor mijn eigen geruststelling. Ik heb nog nooit zo graag een punctie gewild als nu. Met die laatste punctieuitslag moet ik de rest van mijn leven doen.
Geen idee wat hij in het protocol heeft gevonden, maar hij zegt: “Goed, dan doen we volgende keer ook een beenmergpunctie.”
Fjieuw. Was me dat toch bijna door mijn neus geboord.

Als ik terugkom bij de assistente om een nieuwe afspraak te maken, zegt ze: “Je bent voor mij gewoon een bekende Nederlander!”
Ik moet er hard om lachen, een bekende Nederlander… Nou, écht niet.
“Ik heb je boek gelezen en vond het hartstikke leuk!”
“Wat fijn om te horen.”
“Het is voor ons allemaal heel leuk om te lezen, want het is zo herkenbaar wat je beschrijft over het ziekenhuis. En wij hier op de poli weten natuurlijk niet wat er op de verpleegafdeling Hematologie gebeurt, dus dat is hartstikke leuk om te lezen!”
Ze vertelt verder dat ze het wel een heftig verhaal vond, maar dat ze zich steeds realiseerde dat ik het boek zelf geschreven had en het dus overleefd moest hebben. “Het is dat ik dat wist, maar soms dacht ik dat het onmogelijk goed kon aflopen. Maar gaat het nu goed met je?!”
“Het gaat hartstikke goed,” lach ik.
Ze schrijft de nieuwe afspraak op mijn afsprakenkaart en geeft deze aan me terug. “Nou, tot ziens!”
“Ja, tot ziens!”

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *