Woensdag 1 oktober 2014 – Laatste beenmergje

“Hè? Moet je nou alweer? Weer voor zo’n eh, punctie?”
Mijn vader snapt er niets meer van.
“Ja voor de laatste punctie.”
“Maar je hebt er pas nog één gehad…”
“Dat was een half jaar geleden.”
“O.”

Zo snel gaat de tijd dus. Eerlijk gezegd zijn voor mij de zes maanden ook voorbij gevlogen. Maar vandaag is het dus weer zover, tijd voor de zestiende en tevens laatste punctie. Na vier en een half jaar komt ook daar dan een einde aan. Ik herinner me de eerste punctie nog vrij goed, of eigenlijk vooral hoe bang ik er voor was. Net zo bang was ik voor de kaakchirurg, die inmiddels allebei mijn verstandskiezen heeft verwijderd (natuurlijk ben ik wel teruggegaan). Net nu ik geen pijn meer heb in mijn kaak, staat deze punctie gepland. Maar goed, dan heb ik voorlopig wel even alles gehad qua vervelende behandelingen. Als er geen gekke dingen gebeuren tenminste, bij mij weet je het nooit.
Mijn afspraak vandaag staat om 8:30 uur, dus dat betekent 6:30 opstaan en 7:30 in de auto. Lekker vroeg, zullen we maar zeggen. Ik verwachtte dan ook dat het hartstikke rustig zou zijn op de poli, maar daar aangekomen stond er een rij voor de vingerprik. Zul je zien dat ik niet op tijd aan de beurt ben, en dat mijn arts zegt dat we de vingerprik wel even kunnen overslaan. Hoewel ik daar normaal gesproken niet zo’n moeite mee zou hebben, wil ik vandaag mijn bloedwaarden wel graag weten. Ik weet niet waarom, gewoon gevoelsmatig. Dus terwijl ik enigszins op hete kolen zit te wachten naast de ingang van het prikkamertje, hoor ik de prikdame hele verhalen vertellen aan de patiënt voor mij… Uiteindelijk ben ik gelukkig wel op tijd aan de beurt voor de vingerprik.

Eenmaal in de spreekkamer hoor ik dat mijn bloedwaarden en lever- en nierfuncties helemaal prima zijn en de uitslag van de vorige punctie (april 2014) ook. Toch fijn om weer te weten. De uitslag van de punctie krijg ik weer uitgeprint op receptpapier mee. Je moet er even een leesbril bij opzetten, maar dan kun je zien dat de uitslag goed is. Deze kan weer bij de verzameling.
Op mijn vraag hoe het er nu verder uitziet qua controles in de toekomst, zegt mijn hematoloog dat ik nog een tijdje onder controle blijf, maar dat als het zo goed blijft gaan, ik op een gegeven moment niet meer hoef te komen. Dat lijkt me een heel goed teken.
Even later heb ik ook mijn allerlaatste punctie achter de rug. Toch wel een gek idee dat dit de laatste keer is. Je gaat zo wennen aan alles wat in dit wereldje thuishoort. Maar het is fijn dat ik dit onderzoek nu niet meer hoef te ondergaan.

Mijn moeder en ik besluiten nog even langs de afdeling Hematologie te gaan. Even kijken of er verpleegkundigen aan het werk zijn die ik ken en even gedag kan zeggen. De drempel om er naartoe te gaan is wel een beetje hoog, omdat ik ergens altijd bang ben dat ze heel druk zijn en het totaal niet uitkomt dat ik langskom. Het lijkt me echter zo leuk om nog even iemand te zien, dat we er toch naartoe gaan. In eerste instantie zien we geen bekenden, dus besluiten we weer weg te gaan.
Als we terug lopen, zie ik recht tegenover me de klapdeuren van wat destijds de IC was. “Wacht, ik wil nog even een blik werpen op ‘mijn kamer’ van de IC,” zeg ik. Destijds was die afdeling recht tegenover Hematologie. Inmiddels zijn ze alweer een paar jaar verhuisd naar een andere afdeling, en is de oude IC volgens mij leeg. Maar vanaf de gang kan ik door het raam de buitenkant van ‘mijn kamer’ zien, alleen de ramen ervan (de middelste op de foto). Het uitzicht is nogal vergane glorie… Vanuit de ramen kijk je uit over een plat dak (6 verdiepingen hoog), wat voorheen een daktuin met veel groen was, ooit ontworpen door een patiënt die tuinontwerper was en op Hematologie had gelegen. Ter vergelijking heb ik er rechts een foto naast gezet die ik in 2010 heb gemaakt, toen de daktuin er nog was.
Het voelt gek om naar de kamer te kijken. Ik krijg er een brok van in mijn keel. Er komen allerlei beelden boven van toen, doordat ik het raam van de kamer nu weer zie. Ik herinner me ook hoe ik me de wereld buiten mijn kamer had voorgesteld, terwijl daar in werkelijkheid niets van klopte. Het was echt een bizarre periode uit mijn leven.

We besluiten bij Hematologie toch maar even te vragen naar een verpleger die veel voor mij gezorgd heeft. Hij blijkt er wel te zijn vandaag. Ik zie verderop ook nog een verpleegkundige lopen die destijds geassisteerd heeft bij het door mijn neus duwen van een nieuwe sonde… Terwijl we staan te wachten, vertel ik dat aan mijn moeder. Even later komt zij aangelopen en zegt ze: “Heee, nou ja zeg, ik zit maar naar je moeder te kijken, en nu zie ik het… Lisa!”
Dat is wel grappig, ze herkennen altijd eerst mijn moeder en dan mij. Dat is logisch, want ze kennen mij eigenlijk niet zoals ik er nu uitzie.
“Goh, dat je haar toch herkent,” zegt mijn moeder. “Jij hebt natuurlijk niet zo heel veel voor haar gezorgd destijds.”
“Nee inderdaad, maar ik heb wel even geholpen toen er een sonde geplaatst moest worden.”
Ik schiet er van in de lach. Wat leuk dat zij dat ook nog weet. Vier en een half jaar geleden!
Even later komt er nog een verpleegkundige bij staan en ook de verpleger die voor ons geroepen was. Wat een bijzondere mensen zijn dit toch. Zo lief en betrokken, zo toegewijd wat hun werk betreft. En ze weten alles nog, alsof mijn ellende zich slechts een paar maanden geleden heeft afgespeeld. Mijn herinneringen zijn ook nog steeds hun herinneringen, en dat voelt op een of andere manier heel fijn. Zij begrijpen het, zij hebben alles meegemaakt. Het is iets wat ik met hen deel, terwijl ik dat met andere mensen niet heb (behalve mijn directe familie natuurlijk). Al met al doet dit gesprek me heel goed. Van deze lieve mensen zou ik liever nooit afscheid nemen. Zij hebben gezorgd voor alle goede herinneringen.
“Doe iedereen de groetjes,” zeg ik.
“Doen we. En we gaan weer lekker over je kletsen hoor, in de lunchpauze!”
Ach, ik heb een heel boek over jullie geschreven!

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

1 reactie op Woensdag 1 oktober 2014 – Laatste beenmergje

  1. Thea schreef:

    In het Vu heb ik arseentrioxide infusen klaargemaakt.(vorig jaar)
    Of dit ook voor APL was weet ik niet. Misschien daar op de hematologie op te vragen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *