Dinsdag 1 november 2011 – Studie en stage

Ondertussen ben ik alweer twee maanden bezig met mijn minor Echoscopie, als zelfgekozen onderdeel van het vierde studiejaar van mijn opleiding. Het theoretische gedeelte zit er nu bijna op, maar de toetsen krijg ik over een paar maanden pas. 

Linker nier van medestudent echoën

Vanaf volgende week beginnen de stages weer. Ik begin bij een echopraktijk in Amsterdam, dan ga ik twee weken naar het VU medisch centrum (eerst afdeling Klinische Genetica en daarna echo), en tot slot vier weken stage bij een echocentrum in Leiden. Afgezien van mijn weekje op Klinische Genetica betekent dat dus zes weken lang naar een beeldscherm staren. Op zich had ik het leuker gevonden om weer bevallingen te gaan doen, maar dat zit er nu even niet in. Tenzij er toevallig iemand bevalt in de echokamer, maar die kans acht ik niet zo groot. Alhoewel, in de verloskunde kan alles…

Vandaag liep ik op de opleiding mijn studieloopbaanbegeleidster en later nog een van de secretaresses tegen het lijf, en allebei vroegen ze aan me of ik de stages nu weer fulltime ga doen. Nou, het lijkt er wel op. Of laat ik het zo zeggen: ik doe fulltime dagen, niet fulltime weken. Dat zou niet te doen zijn. Maar het zijn korte stages en ik heb geen zin om daar langer over te doen dan nodig is. Bovendien zijn het -in tegenstelling tot de andere stages- vaak geen volle weken. Dus als ik gemiddeld drie lange dagen stage loop, dan ben ik de andere dagen waarschijnlijk total loss. Nou ja, so be it. Ik waag het er op. Ik heb de stageplaatsen niets verteld van mijn ziektegeschiedenis en mijn huidige behandeling, puur omdat ik bang ben dat dat geen goede indruk maakt. Niemand zit te wachten op een student die last heeft van vermoeidheid of geen hele dagen kan werken. Dus ik ga het gewoon proberen, en anders kan ik het altijd nog aankaarten. Op voorhand al onrust zaaien zie ik niet zo zitten. Bovendien gaat alles me tot nu toe prima af, beter dan gedacht.
De andere stages (o.a poli verloskunde, verloskamers en verloskundigenpraktijken) zal ik waarschijnlijk nog niet fulltime kunnen doen, want die zijn fysiek veel zwaarder. Maar dat zie ik later wel. Eerst deze stages maar eens doen.

Toen ik laatst door de stad liep, zag ik in de winkels alweer allemaal wintersportkleding hangen. Het deed me direct denken aan onze wintersportvakantie in Oostenrijk een kleine drie weken voordat ik de diagnose kreeg. Het lijkt de dag van gisteren wel, zo bizar. Ik blijf het ongelooflijk vinden dat ik zo kort voor de diagnose nog vijf dagen heb gesnowboard. Ik had toen waarschijnlijk al een laag Hb (volgens de IC-arts), en dat verklaart nu ook wel waarom ik ’s middags niet meer in staat was om fatsoenlijk van die berg af te komen. Vanaf een uur of 15.00 ging het niet meer. Ik viel aan de lopende band en raakte er heel erg gefrustreerd van. Ik snapte niet waarom het niet wilde lukken. 
’s Ochtends was er niets aan me te merken en kon ik afdaling na afdaling doen, maar als ik aan het einde van de dag samen met de rest helemaal naar beneden wilde boarden (in plaats van met de gondel), leek het nergens meer op. Ik was gewoon te moe. Ik heb toen ook behoorlijke klappers gemaakt, waarbij ik zelfs een aantal keer hard op mijn hoofd terecht ben gekomen. Achteraf een eng idee, omdat mijn bloedwaarden al niet geweldig meer waren natuurlijk. Ik heb nog mazzel gehad dat al die inwendige bloedingen niet twee weken eerder zijn opgetreden. Ik had overigens wel een enorme blauwe plek op mijn heup, maar gezien de schuiver die ik had gemaakt, vond ik dat niet raar. 
Mijn moeder was er lange tijd van overtuigd dat door één van mijn klappers de translocatie van de chromosomen 15 en 17 heeft plaatsgevonden (kenmerk acute promyelocyten leukemie). Zij dacht dat als je maar hard genoeg valt, je chromosomen dan door elkaar worden gehusseld en een ander plekje kiezen. Wel leuk bedacht, moet ik toegeven. Gelukkig hebben de artsen het haar uit het hoofd kunnen praten.

Nu de wintersportmaanden dichterbij komen, begint het wel weer te kriebelen. Ik zou zo ontzettend graag weer gaan! Vorig jaar ben ik uiteraard niet geweest en ook dit jaar ga ik niet. Ik denk dat ik nog niet in staat ben om vijf hele dagen te snowboarden. Vorig jaar bij het afsluitende gesprek van de fysiotherapie heb ik nog gevraagd of ik op wintersport kon gaan, en toen werd ik hard uitgelachen. Hij zei: “nou ehh… ik weet niet hoe jij je voelt als je een hele dag gesnowboard hebt, maar ik ben kapot!”
Oké, zijn punt was me wel duidelijk, en ook dat ik het misschien beter gewoon niet had kunnen vragen.
Volgend jaar misschien weer..?

Morgen weer met mijn uitgever aan de slag, want mijn boek moet ook een keer af natuurlijk. 
Inmiddels is mijn manuscript ook gelezen door de hematoloog van het LUMC die dienst had op de avond dat ik opgenomen werd (13 maart 2010). Hij heeft toen de beenmergpunctie gedaan, de diagnose bevestigd en is de behandeling gestart. Hij wilde de taak van ‘medisch adviseur’ wel op zich nemen en heeft de medische inhoud gecheckt. Erg leuk dat hij dit wilde doen. Anderhalve week geleden hebben we ergens gezellig cappuccino gedronken, om ondertussen het manuscript even te bespreken.  
Het blijft lastig om er definitief een streep onder te trekken en te zeggen dat het boek klaar is, omdat ik nog steeds nieuwe dingen bedenk. Of dingen die ik vergeten ben. Nu kan alles eventueel nog ingevoegd worden, maar als het af is niet meer. Ik besef dat ik niet aan de gang kan blijven. Toch maar een deel twee dan?

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *