Dinsdag 3 januari 2012 – De beste wensen!

Allereerst natuurlijk iedereen de beste wensen voor 2012, en dan met name gezondheid! Dat kan niemand teveel toegewenst worden.
Bij het typen van de datum in de titel van dit blog, typte ik bijna 2011… ik moet even wennen aan de wijziging van het getalletje. Maar daar zal ik ongetwijfeld niet de enige in zijn.

Een nieuw jaar, nieuwe kansen en nieuwe uitdagingen! Ik moet eerlijk zeggen dat ik de dagen voor de jaarwisseling wel wat moeite had met het idee van het ‘afsluiten van het jaar’. Daar hoorde ik tenminste iedereen over en ik las het ook overal. Toch heb ik het niet zo met dat woordje ‘afsluiten’. 2011 is voor mij weer een bijzonder jaar geweest omdat ik 1. het hele jaar kankervrij ben doorgekomen, 2. er ruim een jaar van de onderhoudsbehandeling op heb zitten en 3. een auteurscontract heb gesloten met uitgeverij De Brouwerij.
Dus voor mijn gevoel is 2011 te belangrijk om af te sluiten, net als het jaar 2010. Ik sluit het niet af, ik neem alle goede en leuke dingen mee naar 2012.

Vorig jaar was de jaarwisseling behoorlijk emotioneel. Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn familie. Dit jaar zou het anders gaan, had ik besloten. 2011 is bij lange na niet te vergelijken met 2010, dus hoe emotioneel zou deze jaarwisseling nou kunnen worden?
Toch waren er even tranen om middernacht. Zonder dat ik er ook maar iets aan kon doen.
Eenmaal kijkend naar het vuurwerk realiseerde ik me dat het niet uitmaakt om welke jaarwisseling het gaat. Sinds het jaar 2010 zal voor mij elke jaarwisseling bijzonder zijn. Er is dan immers toch weer een jaar voorbij, en ik ben er nog. Dat schoot elke keer door mijn hoofd. Ik ben er nog, en het gaat goed met me. Het is met recht een gelukkig nieuwjaar!

Het nieuwe jaar is nog maar net begonnen en ik kom al om in het werk. Achterstallig studiewerk dat ik misschien iétsjes beter had moeten plannen. Maar ik had er tijdens mijn stages geen zin in en daarvoor heb ik nu de rekening gekregen. Ik weet van gekkigheid bijna niet waar ik moet beginnen. Ik zit alleen nog maar achter de computer. Zelfs op oudjaarsdag heb ik tot 17:00 uur als een malle aan de studie gezeten, zodat ik hopelijk nog wel tijd zou hebben om oud en nieuw te vieren. Op 1 januari ben ik weer verder gegaan en 2 januari heb ik het afgerond. Nu is het 3 januari en ben ik alweer met het volgende bezig.

Vanochtend heb ik het even helemaal gehad en kan geen toetsenbord meer zien. Ik besluit daarom even op de koffie te gaan bij mijn opa en oma.
Als het niet zo had gestormd buiten had ik -sportief als ik ben- de fiets gepakt natuurlijk… Maar ik neem de auto dus. Tenminste, dat was ik van plan. Ik krijg de auto wel gestart, maar ik kan er niet mee wegrijden. Huh?! Nee nee neee, mijn auto laat me toch niet in de steek? Kom op, ik heb een reputatie hoog te houden met dat Pandaatje van me. Hij heeft nog nooit eerder iets gemankeerd. Ondanks dat is het altijd lachen, gieren, brullen om mijn auto: puur omdat het een Fiat Panda is en ik er heel gelukkig mee ben.
Laatst was mijn vader zijn auto aan het wassen en toen bood hij aan de mijne ook gelijk even te doen. Dat sloeg ik niet af natuurlijk, dus ik zei: “graag, maar hij staat aan de overkant, wil jij hem even op de oprit rijden?” Daarop antwoordde hij: “Komt goed, ik hang hem wel effe achter mijn fiets.” Normaal gesproken zegt hij: “Joh, hij kan wel in mijn achterbak.” Ik bedoel maar…
Afijn, ik kan nu niet voor- of achteruit rijden. Ik voel me ineens heel erg veroordeeld tot thuis blijven. Paniek. Ik móet gewoon even het huis uit, anders word ik gek. Ik bel mijn zus op om te vragen of zij toevallig zin heeft om even mee te gaan naar opa en oma, en zo ja, of ze mij dan wil ophalen. Dat wil ze wel en een klein half uurtje later zijn we onderweg.

“Ojee…” zegt Juliëtte ineens.
“Wat is er?” vraag ik.
“Er rijdt een politiebusje achter ons.”
“Ja en? Je rijdt toch niet te hard?”
“Nee, maar mijn remlicht is kapot.”
Tuurlijk, het zal eens niet zo zijn. Er is altijd wel iets aan haar auto dat niet werkt en het benzinelampje brandt ook standaard. Maar goed, hij rijdt tenminste nog wel. Dat kunnen we van mijn auto nu even niet zeggen. En we hebben mazzel dat tot nu toe alle stoplichten oranje knipperen.

“Straks word ik nog aangehouden,” zegt Juliëtte. “Waarom moeten ze altijd mij hebben? Laatst moest ik ook al blazen omdat ik tijdens het rijden iets zocht in mijn dashboardkastje en daardoor een klein beetje slingerde.”
“Groen, groen, groen,” zeg ik hoopvol als we een rood stoplicht naderen. Helaas moeten we toch remmen. We kunnen ook doorrijden, maar dan hebben we pas echt een probleem.
Vooralsnog zien we geen bordje met ‘stop politie’ branden, maar we worden wel een beetje zenuwachtig.
“Shit shit shit. Awwww Juul… Heb je al bedacht wat je zometeen gaat zeggen?”
“Eh, daaaag meneer de agent?”
“Ja, en vergeet niet even met je haren te wapperen en zo.”

We hebben er eigenlijk heel veel lol om. Altijd spannend, politie. Gedurende de rit naar opa en oma blijft het busje achter ons rijden, maar het bordje met ‘stop politie’ verschijnt niet. Uiteindelijk haalt het politiebusje ons met minstens 60 km/uur in terwijl wij heel braaf met 50 km/uur (maximale snelheid meneer de agent!) doortuffen. En bij de stoplichten slaat hij linksaf. Pfffff… happy new year.

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *