Maandag 4 februari 2013 – Jarig op Wereldkankerdag

Vandaag ben ik jarig. En dat op Wereldkankerdag. 24 jaartjes jong ben ik nu.
Gistermiddag heb ik een borrel gegeven voor familie, vriendinnen en buurtgenoten. Deze borrel was eigenlijk niet eens zozeer vanwege mijn verjaardag, maar des te meer om (zij het wat verlaat) te vieren dat mijn leukemiebehandeling half oktober is geëindigd. Dit stond al eerder op de planning, maar door alle drukte rondom mijn studie is het er simpelweg niet van gekomen. Vandaar dat het idee ontstond om het te combineren met mijn verjaardag. Ook wel een goede reden om weer eens een gezellige borrel te organiseren. En het was ontzettend geslaagd! Het was druk en hartstikke leuk. Het enige vervelende was dat ik door een verkoudheid geen stem had, letterlijk, en alleen maar kon fluisteren. Het was te erg voor woorden, maar ik heb natuurlijk al zwakke stembanden… Helaas. Niks aan te doen, en de meesten bleken best goed te kunnen liplezen.
Ik wil iedereen die aanwezig was graag bedanken voor de gezelligheid.

Toch had deze borrel ook een confronterende keerzijde. En dat had niets met mij te maken, maar met een (jeugd)vriendin van mij. Afgelopen woensdag heeft Maartje te horen gekregen dat ze lymfeklierkanker (Hodgkin) heeft. Iets wat mij en mijn familie enorm schokte. Haar moeder en mijn moeder zijn al vanaf de middelbare school vriendinnen en dus zijn Maartje en ik min of meer samen opgegroeid.
Het bericht dat ze lymfeklierkanker heeft kwam hard aan. Ik was werkelijk sprakeloos en vroeg me alleen maar af: hoe is dit mogelijk? Hoe kan dit? Eerst ik, nu Maartje?
Ook zij en haar familie zijn van het ene op het andere moment in een rollercoaster terechtgekomen. Het ene moment weet je nog van niks, het andere moment heb je kanker en ga je de mallemolen in. Allerlei onderzoeken, tests, heel veel informatie en nog het allerergste: slopende onzekerheid. Welk stadium? Welke behandelingen? Prognoses? Toekomstperspectieven?
Het is onvoorstelbaar veel wat er op je af komt als je kanker krijgt. En je hebt het maar te ondergaan. Er is geen keus.

Tot mijn verwondering wilden ze wel graag naar de borrel komen gisteren. Ik vond dat heel fijn, maar bovenal moedig. Ik wilde Maartje graag zien en spreken. Ze is niet meer uit mijn gedachten geweest sinds woensdag. Alles leek op dat moment ineens weer onbelangrijk. Door het slechte nieuws over Maartje was de balans weer even verstoord. Ineens was ‘kanker’ weer wat me het meest bezighield. Toevallig dacht ik pas geleden nog: ik ben nog jong, heb nog een hele toekomst voor me liggen en kan allerlei leuke dingen gaan doen! Maar na het bericht over Maartje leek het leven plotseling weer heel vijandig. Precies zoals ik het weleens eerder heb ervaren. Wat kan het leven je soms teleurstellen.

Ik kan maar niet begrijpen hoe het mogelijk is dat Maartje en ik allebei op ongeveer dezelfde leeftijd kanker hebben gekregen. Ik was destijds 21, Maartje is nu 22. We hebben samen met poppen gespeeld, ze is een paar keer met ons mee op vakantie geweest, we kennen elkaar al ons hele leven. Als mijn ouders vroeger bij haar ouders gingen eten, moesten Juliëtte, Hanne (zus van Maartje), Maartje en ik apart eten in de keuken. En wat hadden we dan een lol met z’n vieren. Lachen, gieren, brullen natuurlijk, patatjes dopen in de melk… dat soort geklier.
Gistermiddag was ik blij om haar te spreken. Ze zag er supergoed uit en vrolijk als altijd. Afgezien van de bult (lymfklier) waarmee ze naar de dokter was gegaan, heeft ze eigenlijk geen symptomen. Ze zei ook: “Ik word ziek genoemd, maar eigenlijk voel ik me niet zo.”
Ze gaf aan dat het vooral heel druk is momenteel met allerlei onderzoeken die ze moet ondergaan. En daarnaast is het heel bizar allemaal, maar ze gaan er allemaal van uit dat het goed komt.

Ik wist dat er voor vanochtend een beenmergpunctie gepland stond, dus ik vroeg aan Maartje of ze er tegenop zag. Ja dat deed ze, behoorlijk. Omdat ik het er even over wilde hebben maar zelf niet te verstaan was, zijn we even naar de gang gegaan. Maartje had gegoogeld (moet je ook nooit doen hè…) en van alles over een beenmergpunctie gelezen. “Die naald ziet eruit als een flesopener, een schroevendraaier, zoiets!”
“Eh ja, maar die naald zie je niet. En je wordt (deels) verdoofd,” zei ik.
“Ja, oké, en waar prikken ze dan?”
Ik liet haar de littekentjes op mijn onderrug zien, ter hoogte van mijn bekkenkammen.
“Oh ja… dus echt bij het bot. En dan prikken ze er vlak naast of zo?”
“Nee, erin.”
“O erín. Juist, oké.”
Ze zei het zo nonchalant dat ik in de lach schoot. Arme Maart… Als het kon zou ik die punctie zo van haar overnemen. Zonder twijfel.
Ik heb geprobeerd wat dingetjes uit te leggen om haar hopelijk een beetje gerust te stellen. Ik vond het sneu dat ze er zo tegenop zag en had het het liefst helemaal weggenomen, maar besefte ook dat ik dat niet kon. Ik weet nog hoe bang ik was voor mijn eerste punctie…
Naast alle serieuze praat hebben we ook veel gelachen. Bizar bijna, maar wel fijn dat het kan. Want Maartje denkt er net zo over als ik; je kan wel in een hoekje gaan zitten huilen, maar daar bereik je helemaal niks mee. Er gaat een knop om, en je gaat ervoor.

Vanochtend had ze de beenmergpunctie. Na afloop smste ik of ze het had overleefd en of het mee- of tegen was gevallen, maar reactie bleef een tijdje uit. Haar moeder liet echter aan mijn moeder weten dat Maartje dormicum had gekregen, dus nog een beetje slaperig was. Zo fijn voor haar! Dat krijg ik nou nooit hè… maar goed, verschil moet er zijn.

Ik ben trots op je, lieve Maart. Er staat je een hoop te wachten en je moet er doorheen. Maar als ik het kan, kan jij het ook!

P.S Ik heb toestemming gevraagd aan Maartje om over haar te schrijven en dat vond ze prima.

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *