Zondag 31 maart 2013 – Pasen

Drie jaar geleden op Eerste Paasdag kregen mijn vader en Juliëtte deze kaars na afloop van de hoogmis in de Kathedraal (in Haarlem). Speciaal om voor mij te branden. Ik lag op de IC en mijn toestand was rond Pasen zeer kritiek. Mijn moeder was dan ook bij mij, maar omdat Paul als lid van het Kathedrale koor moest zingen, waren mijn vader en Juliëtte samen naar de kerk gegaan. Ik heb begrepen dat het voor hen beiden een zeer emotioneel moment was toen ze de kaars kregen.
Mijn ouders hebben de kaars dag en nacht gebrand toen het zo slecht met me ging. Ze durfden de kaars niet eens uit te blazen, uit angst voor wat dat met mij zou doen.
Het feit dat er nog maar een relatief klein stuk van de kaars over is, geeft wel aan dat de kaars heel lang heeft gebrand. (Dus we hebben niet alleen geluk gehad dat ik het heb overleefd, maar ook dat niet het hele huis is afgefikt in deze periode…)

Nu staat de kaars in mijn kast, bij alle andere bijzondere herinneringen. Gisteren heb ik mijn hele kast verhuisd naar de andere kant van de kamer, waarvoor ik eerst de inhoud eruit moest halen. Ook de KIKA-beer die boven mijn IC-bed hing had ik weer eens in mijn handen. Er ging een golf van paniek door me heen. Ik herinner me het beeld van de beer dat ik destijds vanuit mijn bed had: er hingen nog wat andere dingetjes bij, waardoor het een hele kleurencombinatie werd en ik niet kon zien wat het was. Ik zag er in ieder geval geen beer in. Althans, het ene moment wel, het andere moment niet. Elke dag opnieuw vroeg ik me af wat al die dingen waren.
Zelfs nu ik dit onder woorden probeer te brengen, gaat er een naar gevoel door me heen. Het beklemmende gevoel van toen.
Voor mij zijn al die spulletjes heel waardevol. Als ik ze zie, herinner ik me nog een moment van de laatste week op de IC, toen er een verpleegkundige -die die dag niet voor mij zorgde- even voor de gezelligheid langskwam. Hij ging in het raamkozijn zitten en bekeek de geluksdingetjes die op mijn nachtkastje lagen. Hij las toen de tekst voor die achterop het zakje stond van één van de gelukssteentjes en kennelijk vond hij het maar onzin allemaal. “Wat moet je hier nou mee, man. Hier heb je toch helemaal niks aan? Vind jij dit echt leuk?”
Ik kon niks terugzeggen, maar ik vond het wel grappig. Zijn droge humor kon ik wel waarderen. Ik wist ook dat ik het niet serieus hoefde op te vatten, hem kennende. En ja, ik vond die gelukssteentjes wel echt leuk.

“Ik vind het zo bijzonder dat we er nu heel anders bij zitten dan drie jaar geleden,” zei mijn vader vanochtend.
Juist met dit soort dagen realiseer je je hoe anders het had kunnen aflopen. Maar ook omdat we er drie jaar geleden middenin zaten. Ik herinner me daar niets van, ook Pasen is natuurlijk volledig aan mij voorbij gegaan. Maar voor mijn familie zijn het heel angstige, onzekere weken geweest. Wat dat betreft herinnert Pasen ons aan toen.

Wat fijn dat ik nu gewoon lekker thuis op mijn laptop zit te tikken, gezond en wel. Zelfs na drie jaar kan dat idee me nog heel gelukkig maken. Als men me vraagt in welk opzicht ik anders in het leven sta, dan is dit het. De vanzelfsprekendheid van het leven is eraf. Bij alle dingen die ik meemaak, schiet het door me heen dat ik het bijna had moeten missen. Dan zou ik de koudste maart ooit niet hebben meegemaakt (en wie had dát nou willen missen?! Iemand?) en niet hebben gezien dat vandaag de zon schijnt terwijl het sneeuwt.
Iedereen hele fijne Paasdagen gewenst! Of eigenlijk is het, zoals iemand laatst grapte: “Merry Pasen!”

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *