Donderdag 5 september 2013 – Dienst

Donderdagochtend 9:00 uur. Ik ga in mijn eentje visites rijden. Diensttelefoon in mijn zak, iPad en visitetas mee. Ik ben benieuwd wat de dag gaat brengen… In ieder geval heb ik 7 visites, dus als er een bevalling tussendoor komt ga ik die visites waarschijnlijk niet redden. In dat geval hoop ik dat er vandaag niemand gaat bevallen.
Eenmaal in mijn auto stel ik de navigatie in – ik ben niet zo bekend in Zaandam. De eerste cliënt waar ik naar toe moet ken ik, daar ben ik eerder geweest.
Dat ik de diensttelefoon mee heb vind ik prima, het is niet zo doodeng als ik ooit dacht. Inmiddels heb ik al heel vaak de diensttelefoon bij me gehad en alle telefoontjes afgehandeld, alleen is dit de eerste keer dat ik de diensttelefoon bij me heb terwijl ik in mijn eentje visites rijd. Ik hoop dus eigenlijk -stiekem- dat er niemand belt met een serieus spoedgeval. Laten we het niet meteen heel moeilijk maken. Bovendien heb ik nog geen carkit, dus als ik op de snelweg rijd heb ik min of meer een probleem. Ik kan natuurlijk de telefoon wel opnemen, maar sturen en schrijven tegelijk dan weer niet. Ook in dit geval kan ik dus alleen maar hopen dat er niemand gaat bellen als ik op de snelweg zit.

Ik doe mijn eerste visite. Alles gaat goed met moeder en kind, geen bijzonderheden. Ik noteer alles in haar status (via de iPad), schrijf een korte notitie en na een kwartiertje ga ik weer weg.
Onderweg -gelukkig bevind ik me nog in een woonwijk- gaat de diensttelefoon. Ik zet snel mijn auto aan de kant en neem op. Het is de kraamverzorgster van cliënt X, er is iets met het kindje. Ik vraag een aantal dingen uit en kom tot de conclusie dat er op dit moment nog niets ondernomen hoeft te worden. Niemand gaat hier nog iets mee doen, ook de kinderarts niet. Ik vertel de kraamverzorgster dat ik me er nog geen zorgen over maak en geef haar instructies wanneer ze opnieuw moet bellen.

De visites lopen vooralsnog gesmeerd, het gaat in principe overal goed. Hier en daar wat kleine dingetjes waar ik adviezen voor geef, maar verder geen problematiek.
Als ik bij het vierde gezin thuis zit, gaat de diensttelefoon weer. Het is de coassistent van het ziekenhuis om door te geven dat een cliënt van ons met ontslag is gegaan. Prima, ik noteer het en hang weer op.
Als ik bij de volgende cliënt voor de deur sta en op het punt sta om uit mijn auto te stappen, gaat de telefoon weer. Er belt iemand met bloedverlies. Ik vraag alles uit en open ondertussen haar status via de iPad. Ik zie dat ze gisteren al in het ziekenhuis is onderzocht vanwege het bloedverlies, maar dat er niets is ontdekt. Er staat echter bij dat mevrouw opnieuw naar het ziekenhuis moet indien er weer bloedverlies optreedt. Persoonlijk vind ik haar verhaal aan de telefoon niet acuut en zorgwekkend klinken, en bovendien is ze gisteren helemaal onderzocht… Dus of ik haar nu gelijk weer moet insturen? Misschien kan ik beter gewoon eerst even bij haar thuis langsgaan. Ik besluit de gynaecoloog te bellen om te overleggen. Zij hebben daar tenslotte bedacht dat ze terug moet komen.
Ik krijg eerst iemand aan de telefoon die zegt dat hij even bezig is, en even later hoor ik heel vrolijk: “Met S.!”
Toevallig weet ik dat hij zo heet omdat ik hem eerder heb gesproken, anders zou ik me hebben afgevraagd wie ik nu aan de lijn heb. “Mag ik even iets overleggen?” vraag ik.
“Ja zeker.”
“Oké, ik word net gebeld door mevrouw Y, geboortedatum (…), G2P0, 23 weken en 4 dagen, met bloedverlies. Zij is gisteren door jullie gezien…etc.” Ik leg het verhaal uit.
Hij zegt inderdaad dat het prima is als ik eerst bij mevrouw thuis langsga, en dat hij haar nu niet hoeft te zien als het bloedverlies heel weinig is en de harttonen van het kind goed zijn. “Maar goed dat je even gebeld hebt.”

Ik ga thuis langs bij de cliënt met bloedverlies. Aldaar word ik bijna aangevallen door een Chihuahua die het formaat heeft van een halve kat. Maar blaffen dat het beestje kan, wow…
Voor de lezers: als je altijd al op zoek bent geweest naar een waakhond… neem een Chihuahua.
Ik hoor mooie harttonen van het kind en het bloedverlies blijkt zo weinig te zijn dat ik het niet eens kan objectiveren. Eind goed, al goed. Ik geef haar instructies wanneer ze opnieuw moet bellen en ga weer weg.
Als ik met mijn twee tassen, iPad en notitieboek onderweg ben naar de lift, gaat de telefoon. Aah waarom nu? Nu moet ik alles op de grond zetten in de smerigste flat ooit, maar ik zie even geen andere oplossing. Ik neem op. Iemand met hevige buikpijn. Een beetje onhandig probeer ik ondertussen het een en ander te noteren. Duidelijk is dat ik bij haar langs moet, dus dat wordt mijn volgende bestemming.
Uiteindelijk blijken het voorweeën te zijn, dus de bevalling is nog niet begonnen. Pijnstilling in het ziekenhuis om de tijd te overbruggen wil ze niet, dus is het alternatief afwachten.

De dag gaat snel. Het is zomaar ineens 15:00 uur en ik realiseer me dat ik nog niet geluncht heb. Tijdens het rijden dan maar even een broodje en een appel wegkauwen.
Gelukkig heeft er niemand gebeld die gaat bevallen. Om 16:30 heb ik alle visites gedaan, alle telefoontjes keurig genoteerd in de statussen en in de iPad voor de overdracht. Eigenlijk is het allemaal prima verlopen vandaag. Niet slecht voor zo’n eerste helemaal-in-mijn-eentje-dienst. Dat ik op een bepaald moment zo’n honderd meter tegen de verkeersrichting in reed (even een bordje gemist), vergeten we maar gewoon.
Ik ga terug naar de praktijk en draag alles over aan de verloskundige die officieel dienst heeft. Ik vertel haar wie er allemaal gebeld heeft, welke adviezen ik heb gegeven en wat voor beleid ik heb gemaakt. Ze is het gelukkig overal mee eens.

De verloskundigenpraktijk is gevestigd in het ziekenhuis, en omdat we nog even iets moeten doen voor het einde van de dienst, zijn de verloskundige en ik op de verlosafdeling. Er komt een verpleegkundige aangelopen met een afgedekt mandje in haar handen. “Mag ik er heel even bij?” vraagt ze zachtjes aan me. Ze moet bij het koelkastje waar ik voor sta.
Ik kijk naar het mandje dat door de verpleegkundige in het koelkastje wordt gezet, en mijn oog valt op een klein knuffeltje dat er bovenop ligt. Is dit wat ik denk dat het is? Zodra de verpleegkundige de deur uit is, zegt de verloskundige: “Dat was een overleden kindje…”
Ik moet even slikken. Ik vond het eerlijk gezegd heel naar om te zien dat het in een koelkastje werd gelegd. Maar ik snap ook wel dat dat niet anders kan.
“Wil je het kindje misschien zien?” vraagt ze aan me.
Opnieuw moet ik even slikken. Ik kan niet zeggen dat ik dat makkelijk vind. Toch realiseer ik me dat ik er ongetwijfeld vaker mee te maken zal gaan krijgen, en dat het misschien goed zou zijn om even te kijken. “Oké.”
Samen kijken we naar het overleden kindje. Het is nog heel jong, ik schat zo’n 24 weken. Handjes van 1,5 centimeter groot, voetjes van zo’n 3 centimeter. Heftig. Wat verschrikkelijk voor de ouders.
Het gaat helaas niet altijd goed. Ook dat is verloskunde. Het is de natuur waar je geen grip op hebt. Je weet dat je ervoor kiest als je dit vak wil uitoefenen, maar makkelijk zal het nooit zijn. Tegelijkertijd vind ik dit ook een mooie kant van het vak, omdat je wel degelijk iets kunt betekenen voor de ouders als een zwangerschap een slechte afloopt kent. Het is een beroep van uitersten.

Om 18:00 zit mijn dienst erop. Het was een intensieve dag, maar ik ga voldaan naar huis. Morgen mag ik weer!

NB: Om privacy redenen zijn gegevens onherkenbaar gemaakt.

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

1 reactie op Donderdag 5 september 2013 – Dienst

  1. Juul schreef:

    Heftig Lies :'( knap dat je jezelf hiermee hebt kunnen confronteren. Wat ben je toch een sterk mens en goed in wat je doet! Ben heel trots op je. Kus!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *