Donderdag 4 juli 2013 – Stayin’ alive

In de gang van mijn opleiding loop ik een docent tegen het lijf.
“Lisa! Dat is een tijdje geleden zeg. Je hebt een wat bollere toet gekregen.”
Ik begrijp dat ze dat positief bedoelt. Ik lach, en zeg dan: “Dank je!” Volgens mij kwam het er wel geloofwaardig uit.
Bolle toet? Bolle toet??? Naar mijn idee ben ik juist veel vocht kwijtgeraakt sinds ik ben gestopt met mijn medicatie.
Oké goed, geen drama, ik heb gewoon een wat bollere toet. Volgens mijn docent dan.
Ik zwaai nog even naar haar en loop dan verder door de gang, richting mijn postvakje. Er ligt nog een beoordelingsformulier in van een project dat ik vier maanden geleden heb afgerond. O ja, dat moest ik nog ondertekenen.
Ik ben nog maar weinig op de opleiding, aangezien ik eigenlijk alleen nog maar stages loop. Vandaag heb ik echter de jaarlijkse vaardigheidstoetsen reanimatie en schouderdystocie… Elk jaar moeten we die toetsen opnieuw afleggen.

Als ik plaatsneem op één van de twee stoelen die voor het toetslokaal staan, zie ik mijn ‘oude’ studieloopbaanbegeleidster. Sinds een half jaar heb ik een nieuwe, maar de afgelopen drie jaar was zij mijn studieloopbaanbegeleidster. Zij is ook verloskundige en docent.
“Héé!” roepen we tegelijkertijd.
“Ben je afgevallen?!” vraagt ze.
Nu snap ik het even niet meer. Eerst een bolle toet, nu afgevallen?
“Ik ben veel vocht kwijtgeraakt,” leg ik dankbaar uit.
Ze vraagt geïnteresseerd hoe het met me gaat en of ik nog steeds van die rottige beenmergpuncties krijg. “En hoe is het met je stem? Het litteken in je hals is ook mooi genezen zeg, je ziet er bijna niets meer van.”
Het is leuk om even met haar te praten. Ze vertelt me over de echo-opleiding waar ze druk mee bezig is. “Nou, succes met je toetsen zometeen!”
“Dank je. Jij ook succes met alles.”

Ik word naar binnen gehaald voor mijn reanimatietoets. Eén van de twee docenten die gaan beoordelen legt me de situatie uit en zegt dan dat ik mag beginnen. Ik moet eerst alle benodigde spullen (voor bevalling en reanimatie) bij elkaar sprokkelen. Alles ligt overal en nergens, merk ik al snel. En ik moet om veel dingen vragen. Dat doen ze natuurlijk expres op die manier, want als alles bij elkaar in een bak ligt hoef ik niet meer na te denken over wat ik nodig heb. De hele zuurstofset hebben ze uit elkaar gesloopt en die mag ik weer in elkaar puzzelen. Daarna controleer ik de inhoud van de fles en bereken hoeveel minuten ik nog kan beademen. Dat doen we altijd bij een thuisbevalling; je controleert standaard je zuurstofset en legt alles voor de zekerheid klaar.
Ik merk dat ik behoorlijk zenuwachtig ben. Heel irritant. Aan de reanimatie zelf ligt het niet, daarvan weet ik wel dat ik het kan. Het zit hem in alle dingen eromheen die ik precies volgens hun checklist moet doen – ik mag niks vergeten. Ook de communicatie naar moeder en het delegeren van taken aan de kraamverzorgster zijn belangrijk. Als ik met mijn handen vol spullen naar de tafel loop, laat ik alles uit mijn handen kletteren. “Sorry, sorry.”
“Ben je zenuwachtig?” vraagt de docent.
“Ja, een beetje wel.”
“Waarom?”
Dat lijkt me logisch. “Omdat het een toets is…”
“Nou, haal eens even diep adem.”
“Nah, het gaat wel. Ik heb al mijn spullen compleet.”

“Oké, het kind is geboren, wat ga je doen…”
Ik begin met afdrogen van het kind en vraag hoe het kind het doet.
“Een slap, blauw kind, geen ademhaling.”
Ik leg het hoofdje van de pop in neutrale positie, kijk of de ademweg vrij is en luister met de stethoscoop. “Hartslag? Ademhaling? Reflexen? Tonus? Huidskleur?”
De docent geeft steeds antwoord en ik besluit (uiteraard… daarvoor kom ik hier) het kind mee te nemen naar de reanimatietafel.
Ik geef de kraamverzorgster (de docent) de opdracht alles op te schrijven wat ik zeg, inclusief tijdstippen. Ik begin met longinsufflatie om de longblaasjes te openen, dan start ik met beademing met kamerlucht, even later (na herbeoordeling) aangevuld met zuurstof omdat de hartslag en conditie niet verbeteren. Ondertussen laat ik de kraamverzorgster alles opschrijven en twee ambulances en de kinderarts bellen (om te zeggen dat we thuis een reanimatie hebben en eraan komen), en laat ik haar de conditie van moeder controleren. De kraamverzorgster is nog niet zo ervaren en weet niet wat ze moet zeggen aan de telefoon… dus dat dicteer ik. Ondertussen pas ik thoraxcompressie toe en blijf ik beademen met zuurstof, waarna het kind goed bijtrekt en opknapt. Het kind is gered.
Ik leg uit welke informatie ik overdraag aan het ambulancepersoneel, welke uitleg ik aan moeder geef en welke informatie ik telefonisch overdraag aan de kinderarts.
We zijn ongeveer een kwartier verder als ik klaar ben met de toets.

“Is er nog iets wat je wilt doen, of heb je alles gedaan?”
Als ze zo’n vraag stellen weet ik eigenlijk al dat ik nog iets moet doen, maar ik kan het niet bedenken. Volgens mij ben ik niks vergeten. “Nee, ik heb alles.”
“Oké, dan draai ik even de zuurstoffles voor je dicht, goed?” lacht ze. “Je mag even plaatsnemen op de gang, dan roepen we je zo weer binnen.”
Ik sta nog geen twintig seconden op de gang als de deur weer openvliegt. Normaal gesproken duurt het minstens vijf minuten. “Kom maar!”
Als ik het lokaal binnenga zie ik de andere docent een soort vreugdedansje doen. Daar kan ik wel uit opmaken dat ik de toets gehaald heb, denk ik.
“Gefeliciteerd, goed gedaan!”

Ook de schouderdystocie-toets heb ik gehaald. Ik ben blij! Dit waren de laatste vaardigheidstoetsen die ik moest afleggen. Er blijven steeds minder dingen over die ik nog moet doen. Er resten mij nog vier stages, één assessment en ik moet nog twee portfolio’s schrijven. Eind december hoop ik af te studeren. Spannend!

Dit bericht is geplaatst in Zonder categorie. Bookmark de permalink.

1 reactie op Donderdag 4 juli 2013 – Stayin’ alive

  1. Fa schreef:

    Gefeliciteerd Lies!!
    De duif in de tuin had het bijna niet overleefd hier…Charlie had ‘m bijna te pakken…:)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *